fbpx Female Economy - 1. staat van zijn | ZULLEN WE SPELEN? JA, DAN BEN IK VANDAAG DE MOEDER | magazine #6

1. staat van zijn | ZULLEN WE SPELEN? JA, DAN BEN IK VANDAAG DE MOEDER

1. staat van zijn |
ZULLEN WE SPELEN? JA, DAN BEN IK VANDAAG DE MOEDER

DOOR ADELHEID ROOSEN + LEENDERT VOOIJCE

– Zullen we spelen?
– Ja, dan ben ik vandaag de moeder
– Heb jij een schuilplek?
– Die werd ontdekt dus niet meer 
 
– Heb jij een boom-klim-hut?
– Die werd onttakeld door de herfst. De bladeren vielen dus wassie ie zichtbaar 
 
– Heb jij een verdwijn-ruimte onder je bed?
– Die werd ingenomen als opbergplek voor de koffers 
 
– Heb jij een ik-tover-me-weg-gordijn?
– Die werd vervangen door vitrage
 
– Heb jij een schoot?
– Ja, de kofferbak van de auto ligt rustig en donker
 
– Heb jij een stoel aan tafel?
– Ja, absoluut de gevaarlijkste, waar de klappen vallen
 
– Heb jij een hoeder?
– Alleen naar school lopen ben ik gewend geraakt
 
– Wie plakt een pleister op jouw knie?
– Ik weet waar ze liggen
 
– Heb jij een moeder?
– Ik ben al 7 dus ik heb er geen nodig. Ik doe het zonder. Want hoe zoek je haar?
– Voor mijn moeder bestond de autonome keuze niet. 
De keuze om moeder te worden was niet aan haar. 
Haar vooruitzicht was het gebruikelijk vastomlijnde toekomstbeeld van de vrouw. 
Zo kreeg zij op haar 19e haar eerste kind. 
Ze bestond uit het idee van een moeder, en deed wat hoorde, maar was het niet.
Daarom verzon ik haar: zij was een Russische ballerina die een glorieuze carrière afbrak om te trouwen, en een kleinburgerlijk bestaan te leiden. 
Op die manier wilde ik haar de keuze geven om uit niets anders te bestaan dan zichzelf. 
Ook voor datgene, wat zij uit haar zelf als vlees en bloed de wereld in zou kussen. Mij. 
Ik fantaseerde haar keuze voor het moederschap van mij, zodat ik mij geborgen wist. 
En zo werd ik mijn eigen moeder.
– Mijn zus zei al heel jong wat jij eigenlijk ook zegt. 
In een huilbui van wanhoop, paniek en opstandigheid waar ik niet uitkwam, zei m’n zus: 
“Je hoeft niet te huilen om wat er niet is want het gaat er ook niet komen. 
Je moet gewoon meteen wennen aan het idee dat het er niet is. 
Want zij is geen moeder, zij weet niet wat dat is”.
Mijn moeder dacht dat je kinderen diende te boetseren. Te kleien naar haar evenbeeld, en ze af te bakken exact zoals je ze wilt hebben. 
En dat je dan aan je plichten had voldaan. Dus schaafde ze mij elke dag opnieuw bij.
En elke nacht schoot ik weer terug in mijn oorspronkelijke vorm. 
En elke ochtend was zij weer teleurgesteld als ze me zag. 
Dus ging ze nog harder haar best doen door me te straffen. 
Want dat was de 2de regel die ze geleerd had over opvoeden. 
Daardoor heeft zij ook helemaal niet genoten van ons samen-zijn.
Toen mijn benen konden lopen ben ik naar buiten gegaan, zwervend de straten op, 
plekken zoekend waar ik zo lang mogelijk kon blijven tot het donker werd.
Mijn beer was mijn dialoog. Elke dag. 
Mijn beer was mijn hoeder. Ik heb hem alles verteld. 


– Misschien kunnen we een moeder maken?
– Van jouw of mijn kamer een moeder maken!
 
– Ja… 
– Of een kuil graven met een plank erop als schuil-schoot
 
– Zou je ook van iemand een moeder maken?
– O… ja…!
 
– Wil jij mijn …
– Ja
 
– Wil jij dan mijn…
– Meteen

inhoud

cover magazine #6 | IK BEN EEN MOEDER
1. staat van zijnZULLEN WE SPELEN? JA, DAN BEN IK VANDAAG DE MOEDER
2. in verbinding | MOEDERBANDEN IN HET LICHT
3. in beeld | MOEDERDAG KIJKTIPS
4. toegift | HET DOORLOPEND GESPREK